Strafwerk

Zij: ‘Met het Noordelijk Belastingkantoor, waarmee kan ik u helpen?’

Ik: ‘Hallo met Bart, ik bel over uw brief met een herinnering over “de aanslag parkeerbelasting”. Ik moet 69 euro betalen en ik vermoed dat het hier een vergissing betreft.’

Zij: ‘Dat is vervelend. Ik kijk het even voor u na. […] Ah, het gaat hier om een naheffing parkeerbelasting. Op 30 juli hebben we u hierover een bericht gestuurd en dit is de betalingsherinnering.’

Ik: ‘Vreemd, dat eerste bericht heb ik nooit gehad.’

Zij: ‘We hebben het verstuurd naar Mijn Overheid.’

Ik: ‘Mijn Overheid? Waarop ik moet inloggen met DigiD? Oh ja, daar staan allemaal oude herinneringen dat ik de btw-aangifte moet invullen. Maar dat weet ik inmiddels wel, dus daar kijk ik nooit op. De teller staat op 127 ongelezen berichten.’

Zij: ‘Ja, dat kan gebeuren, vandaar ook dat we de herinnering voor de naheffing parkeerbelasting per brief versturen.’

Ik: ‘Mmm okay, maar er staat eigenlijk niets in die brief. Alleen dat ik 69 euro moet betalen en hoe. Waarvoor is die belasting?’

Zij: ‘Het is parkeerbelasting!’

Raalte, wat is dat?

Ik: ‘Daar heb ik nog nooit van gehoord. Doet u de inningen voor de gemeente Raalte?’

Zij: ‘Raalte? Wat is dat?’

Ik: ‘Dat is de gemeente waarin ik woon. In Luttenberg om precies te zijn. Daar parkeer ik doorgaans mijn vehikels.’

Zij: ‘Luttenberg? Nee, dit is voor de gemeente Groningen.’

Ik: ‘Groningen? Waarom zou ik belasting betalen aan de gemeente Groningen?’

Zij: ‘Komt u daar wel eens?’

Ik: ‘Wel eens. Toevallig deze zomer nog. Mijn dochter gaat in Groningen studeren en ik heb haar geholpen bij de verhuizing.’

Zij: ‘Ah, dan is de naheffing parkeerbelasting ongetwijfeld daarvoor.’

Ik: ‘Moet ik 69 euro betalen omdat mijn dochter in Groningen gaat wonen? Ze heeft niet eens een eigen auto.’

Zij: ‘Haha, nee het betreft een naheffing parkeerbelasting voor uzelf. […] Hallo, bent u daar nog?’

Ik: ‘Ja sorry, ik ben wat confuus.’

Zij: ‘Ik meen zoiets te beluisteren. Ligt het aan mij?’

Ik: ‘Nee hoor, u bent heel vriendelijk, maar ik heb werkelijk géén idee waarover dit gaat.’

Wacht even, het begint me te dagen!

Zij: ‘Momentje, ik pak het oorspronkelijke aanslagformulier er even bij. Het gaat om de Madoerastraat. Bent u daar bekend?’

Ik: ‘Ja, daar woont onze dochter!’

Zij: ‘Een van onze controleurs heeft daar op 23 juli 2022 om 15.04 uur de genoemde kosten voor de naheffingsaanslag parkeerbelasting vastgesteld.’

Ik: ‘Wacht even, het begint me te dagen! Een naheffing parkeerbelasting… bedoelt u daar soms een parkeerboete mee?’

Zij: ‘Nee, ik bedoel daar een naheffing parkeerbelasting mee. In de volksmond spreekt men echter wel eens over een parkeerboete. Of een bon, dat woord hoor ik ook wel eens.’

Ik: ‘Een parkeerbon! Waarom zegt u dat dan niet?’

Zij: ‘Omdat het een naheffing parkeerbelasting betreft.’

Ik: ‘Ah en dat wat ik gewoon een parkeerbon noem… dat sturen jullie dus naar Mijn Overheid?’

Zij: ‘Jazeker, op uw eigen verzoek mijnheer. Daar heeft u ooit een vinkje voor gezet!’

Ik: ‘Dat ik mijn parkeerbonnen op Mijn Overheid wil ontvangen? Ik weet wel heel zeker dat ik daar nooit een vinkje voor heb gezet.’

Zij: ‘Toch is het zo! Voor gemeentelijke belastingen dan hè?’

Ik: ‘Wacht even, maar jullie sturen de betalingsherinnering dus wél per brief. Waarom doen jullie dat?’

Zij: ‘Dat doen we omdat veel mensen nooit kijken op Mijn Overheid. Veel wanbetalers hebben zich niet beseft dat ze hun naheffing parkeerbelasting op Mijn Overheid ontvangen.’

Ik: ‘Ja nogal wiedes. Ik denk dat geen enkel weldenkend mens bewust aanvinkt om parkeerbonnen op Mijn Overheid te ontvangen.’

Zij: ‘Het gaat niet om parkeerbonnen; het betreft hier de naheffing parkeerbelasting, maar verder… u heeft een punt mijnheer!’

Ik: ‘Krijgt u hier veel telefoontjes over?’

Zij: ‘Om eerlijk te zijn: best veel!’

Ik: ‘Ik kan het me voorstellen. Zeg, iets anders: hebben jullie een afdeling communicatie? Ik weet het goed gemaakt: ik schrijf een advies voor jullie… ter waarde van 69 euro.’