Het was weer eens zover. ‘Gansch het raderwerk staat stil, omdat uw machtige arm het wil.’ Door stakende chauffeurs en machinisten, ze willen eerder met pensioen, reden er geen treinen en bussen.

In het hele land? Nee, in één dapper dorpje tuften de busjes dapper door. De staking in het openbaar vervoer ging voorbij aan Luttenberg. Onze buschauffeurs hoeven niet te staken voor vroegpensioen, want ze zijn al met pensioen.

Oudere vrijwilligers zorgen dat hier de bus blijft rijden. Tot vreugde van onze zoon die dankbaar gebruik maakt van de buurtbus. Hij zit in de obstinate leeftijd. Dus klaagt hij honderduit over de rest van het openbaar vervoer waar betaalde professionals de boel runnen. Over de trein die nooit rijdt. Over de kapotte bussen van het prutsbedrijf. Over playmobilnazi’s die de boetes uitdelen aan argeloze reizigers die vergaten uit- en in te checken in de kennelijke veronderstelling dat er maar één spoorwegbedrijf bestaat.

Ik hoor het aan, zeg “tuttut” en af en toe vertel ik dat het weinig zin heeft om in slachtofferschap te blijven hangen. En ’s avonds zeg ik tegen de allerliefste dat die jongen wel degelijk een punt heeft natuurlijk.

In de streek waar ik woon, was het openbaar vervoer honderd jaar geleden oneindig veel beter dan nu. Toen reed er nog een trein dwars door Salland. Instappen in Deventer, uitstappen aan de voet van de Lemelerberg. Of in Ommen, aan de boorden van de Vecht. Aan de bomenlaantjes kun je het tracé nog zien. Op de Eikelhof en in Wesepe herinneren guitige stationgebouwtjes aan die tijd. Ze zijn inmiddels omgetoverd tot woningen.

Natuurlijk, ik hoor wat je zegt. Daarna kwamen de auto’s. Je hebt helemaal gelijk. Maar dertig jaar geleden, toen een gezin in ons dorp gemiddeld allang twee auto’s bezat, was het óók beter dan nu. Toen reden er nog grote gele bussen door het dorp. Ze namen studenten en arme mensen mee naar het grotere dorp verderop. Ironisch genoeg poseerden de plaatselijke helden van Höllenboer voor de hoes van hun evergreen over de alras naderende bus met de even daarvoor opgeheven bushalte, behendig achterover gedrukt door alerte dorpsbewoners.

In Broekland, waar mijn ouders wonen, stopte de bus voor het laatst in 2013. In de krant van toen ging het over financiële bodems die waren bereikt. Mijn ouders zijn kwieke tachtigers die kunnen autorijden en fietsen. En onze gepensioneerde ome André neemt als onbezoldigd buschauffeur regelmatig de rijbewijsloze puberzoon mee. Dat geluk heeft niet iedereen.

Tien jaar geleden dan? Ook toen was het beter dan nu. Op vertoon van onze seizoenkaart mochten we gratis met de bus naar het voetbalstadion. Dat scheelde een hoop parkeerellende, uitstoot en -niet onbelangrijk- we konden samen bier drinken. Helaas werd de regeling die veel voetballiefhebbers liet kennismaken met de geneugten van het openbaar vervoer al na twee seizoenen wegbezuinigd. Rond ons stadion beginnen buren inmiddels serieus te klagen. Sjieke nimby-buren voeren de verkeersdruk op als één van hun argumenten om het hele stadion weg te krijgen. Een mooie aanleiding om zo snel mogelijk die gratis busdienst weer in te voeren. Kijk naar Duitsland waar ik met kameraden regelmatig een voetbalpotje bezoek. Daar kun je in een straal van honderd kilometer rond elk stadion gratis met trein, bus, metro en tram. Waarom kan dat in Nederland niet?

Het openbaar vervoer is al honderd jaar aan het verschralen. Zelf betaal ik keurig een maandelijks bedrag voor een zakelijke kaart van de NS, maar ik reis er nog maar amper mee. Het is duur en onbetrouwbaar. Liberalisering en marktwerking hebben een mooie publieke voorziening compleet uitgehold. Het Planbureau voor de Leefomgeving zegt het ook. Er zijn 215 duizend ouderen die niet binnen drie kwartier bij een ziekenhuis of polikliniek kunnen komen. Zestien procent van alle jongeren zit niet binnen dertig minuten in een schoolklas. Tussen de steden in het westen van het land zijn de verbindingen overigens wél verbeterd, zeggen de onderzoekers. Zo eerlijk moet je ook zijn.

Maar bij ons is het prut. De Lelylijn, met zijn gemankeerde wordingsgeschiedenis van zestig jaar, staat weer eens op losse schroeven. Ondertussen rijden hier bussen en treinen van commerciële bedrijven die proberen zo veel mogelijk winst te maken tegen zo laag mogelijke kosten. Dat er te weinig machinisten zijn, heeft óók iets te maken met de arbeidsvoorwaarden hè? De busvervoerder kocht tweehonderdvijftig witte bussen in China, helemaal elektrisch dus geen uitstoot. Ze gingen in de krant al snel “blunderbussen” heten.

In Salland heet het busbedrijf RRReis. Daarboven zit een bedrijf dat EBS heet en daarboven zit dan weer een moederbedrijf uit Israël. Egged heet dat. Dat is Hebreeuws voor verbondenheid. Mensenrechtenorganisaties hebben kritiek op Egged, bijvoorbeeld omdat ze gesegregeerde busdiensten onderhouden voor Palestijnen. Geen idee hoe erg dat allemaal precies is. Wel weet ik zeker dat er verrekte veel managers en aandeelhouders graantjes meepikken van een bus in Salland. Die dus niet zo vaak rijdt.

Boze bestuurders delen inmiddels fikse boetes uit aan commerciële vervoerders die ondermaats presteren, maar ik vrees dat die boetes alleen maar als extra kosten op de balans belanden. Wat doet een commercieel bedrijf bij stijgende kosten? Dan bezuinigen ze op andere kosten, zoals bus-onderhoud of dure pensioenregelingen. Of ze proberen de inkomsten te laten stijgen. Door de megaboetes gaan bussen dus minder vaak rijden óf de kaartjes worden duurder. En misschien wel allebei tegelijk.

Mijn idee: maak er rap weer overheid van. Marktwerking werkt aantoonbaar niet in het openbaar vervoer. Helaas zijn partijen die vóór marktwerking zijn momenteel in de mode. Partijen die goed zijn voor rijkere mensen met auto’s, hebben het voor het zeggen. Dus zal die verschraling nog wel even doorzetten.

Goede en goedkope bussen en treinen, die in de crisisjaren en tijdens de wederopbouw floreerden, bestaan niet meer. En dat in een tijd dat het geld tegen de plinten klotst.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *