Herman mist een emmertje griesmeelpap. In de tas van Mieke zit een liter kwark die daar niet thuishoort. Onze ongemarineerde drumsticks zijn per ongeluk gemarineerd. Oh wacht, Mieke heeft de hangop van Els. Dan krijgt Els dus de kwark van Mieke. Ook weer opgelost, duimpje omhoog.
Elke zaterdagmiddag om twaalf uur is het raak in de appgroep van onze korte keten. En het is heerlijk. Een ploegje Broeklanders bedacht het systeem. Simpel, charmant en kneuterig. Onze voedselcoöperatie draait op drie soorten deelnemers: makers, opmakers en ophalers. De makers zijn boeren uit de buurt. De opmakers zijn we zelf. En om de zoveel maanden hebben we ophaaldienst. Dan tuffen we in een ochtendje langs alle boerderijen. We betalen de boeren, zetten bestellingen klaar in kratjes en sturen tikkies naar de opmakers.
De allerliefste en ik doen elke ophaalbeurt onze stinkende best om onze dienst te laten slagen zonder kleinmenselijk leed. Dat lukt nooit. De laatste keer bleven we zitten met een liter vanillevla. Een ei breekt. Het potje honing lekt. En mensen proefden eens een zweem beer in het spek. Maar godzijdank hebben we Gerda. Die helpt elke zaterdag de ophalers als een rots in de branding. Het wordt pas echt rampzalig als Gerda er niet is.
De verzamelplaats waar alles samenkomt, is het landbouwmuseum in ons dorp. Daar zie je hoe Sallandse boeren door de eeuwen heen voedsel hebben geproduceerd. Daar zijn we verrekte goed in geworden, de schrale zandgronden ten spijt. In mijn gemeente (Raalte) wonen 35.961 runderen, 188.447 varkens en 877.733 kippen. Plaats hier gerust uw grap over de haan, ik kan het hebben.
Al die beesten, meer dan een miljoen, krijgen we bij lange na niet op met 37 duizend inwoners. Maar in onze korte keten nemen we er met liefde een hapje uit. Toch moet ik eerlijk zijn. Hoe sympathiek onze voedselcoöperatie ook mag zijn, het is geen doorslaand succes. We zijn met zo’n veertig opmakers. Voor de makers is het geen vetpot. Het kost ze veel tijd en liefde. En dat proef ik terug, maar rijk worden de boeren er niet mee. Regelmatig stopt een leverancier. Omdat het leuk moet blijven.
Leuk was het zeker bij Tom en Ellis. In de zomer kwam ik een paar keer bij dit gezellige boerengezin over de vloer voor een filmpje. Samen met horecaman Leon werkten de Sallanders keihard aan hun droom: een eigen zuivelfabriekje. En wat waren ze mooi op weg. Op hun boerderij bij Olst was naast de wagenschuur een klein maar fijn fabriekje verrezen. Jurry, een gedreven techneut uit Mariënheem, leverde de machines. Hij stak er heel wat onbetaalde overuren in. Martijn, slimme jongen én handige knooierd uit de Boskamp, gooide er als boerenknecht zijn ziel en zaligheid in.
De yoghurt was heerlijk. Melk in pak? Dat kwam eraan! Supermarkten in de buurt ruimden er schapruimte voor in. De klassieke MRIJ-koeien begraasden uiterwaarden. Van de winst werden bomen geplant. De marketing was tof, de gunfactor groot. Zuivel van Salland zou dé vaandeldrager worden. Lang leve de korte keten!
In een streek waar duizenden vlaggen op de kop hangen, willen maar weinig mensen kopen bij de boer om de hoek.
Helaas, het werd een verhaal van kille cijfers. Van oorlog in Oekraïne, inflatie, hoge energieprijzen en van klanten die de hand op de knip houden. In een streek waar duizenden vlaggen op de kop hangen, willen maar weinig mensen kopen bij de boer om de hoek. En dus werden de omzetverwachtingen van Tom en Ellis niet gehaald. De korte keten zou een ketting met loden bal worden. Tot groot verdriet van iedereen trokken Tom en Ellis de stekker eruit.
Of nou ja, tot verdriet van bijna iedereen. Want het systeem heeft gewonnen. De zuivelgiganten, de inkoopbureaus, de grote supermarktketens, al die onbekende afromers die vreten van de boer zijn land, alle rode broeken die hun dividendjes beuren. Massa is kassa. Niks opgelost, duimpje omlaag.