‘Of je wilt fluiten zondag.’
- ‘Ah, is de volleybal weer begonnen?’
‘Nee, het gaat om handbal’
- ‘Huh? Ik fluit nooit handbal! Bovendien, Femke speelt toch uit?’
‘Klopt, uit bij De Grote Club Verderop. Daar hebben ze geen scheidsrechter.’
- ‘En de ouders van de tegenstanders dan?’
‘Tja, die willen blijkbaar niet fluiten.’
Het seizoen moet nog beginnen en we schudden al met ons hoofd. Een dag later spreek ik toevallig wat mensen uit de boezem van De Grote Club Verderop. ‘Zeg, wat is dat voor een shitshow die jullie daar runnen?’, vraag ik subtiel.
Met lichte schaamte vertellen zij over de gebrekkige participatiegraad. De club is eigenlijk te professioneel, zo luidt hun analyse. Zo huurt De Grote Club Verderop de zaal van het gemeentelijk sportbedrijf. In ons kleine, zelfredzame dorpje moeten handige knooierds de boel zelf onderhouden; daar doen ambtenaren dat. De bar van De Grote Club Verderop wordt bemensd door een cateraar. Heel anders dan bij ons waar het halve dorp om de zoveel weken een paar uurtjes loopt te hannesen met de tapkraan en de kassa. ‘Ik hoop niet dat er mensen bier gaan bestellen’, zegt De Allerliefste steevast wanneer ze de vormeloze vrijwilligerspolo aantrekt. Tegen beter weten in. Mensen zeggen dat als een kalf niet wil drinken, dat je het dan in ons dorp bij de voetbal moet doen.
Zelf ben ik scheidsrechter, mijn excuusklus. Het is geen geliefd baantje. Zelfs bij het keurige volleybal, bepaald geen contactsport, gaat het wel eens mis. Vooral clubs uit Apeldoorn nemen “het mentale spelletje” nogal serieus. Dan staan coaches de hele tijd te roepen over opstellingsfouten, voetfouten, netfouten, gestolen ballen, draagballen en allerlei andere dingen die ik stelselmatig over het hoofd zie.
Dat ik een slechte scheidsrechter ben, weet ik zelf ook wel. Maar zo’n trainer van Dames 8 uit de onderbond zal toch óók geen topper zijn, denk ik dan. Zie ze daar eens springen als Simeone of Gattuso langs de lijn. Ik kan altijd wel grinniken om zo’n tafereeltje.
Vorig jaar stond er ineens een kerel te schreeuwen op de tribune. Na een beslissing (ongetwijfeld een foutje van mij) kondigde hij luidkeels aan dat hij mijn kop eraf ging trekken. Nou heb ik een dikke huid en een surplus aan vals zelfvertrouwen, dus ook toen was mijn eerste reactie er één van vrolijke verbazing. Totdat die middenspeelster zich onderaan de scheidsrechtersstoel meldde. Met tranen in haar ogen maakte ze excuses voor het gedrag van haar vader. Dat ontroerde me.
Ondertussen wordt het steeds moeilijker om vrijwilligers te vinden. Omdat mensen steeds meer met zichzelf bezig zijn. Omdat mensen van alles moeten, zoals op vakantie gaan en hard werken om dure apparaten te kopen. Omdat mensen Netflix-series moeten kijken van zichzelf. Omdat mensen geen zin hebben om te hannesen met een kassa en een tapkraan. Omdat de sfeer er niet beter op wordt. Omdat niet iedereen die idiotie aan de zijlijn trekt. ‘Door de corona is het erger geworden’, klinkt het vaak.
Dus gaan hardloopwedstrijden niet door. Optochten worden kleiner. De kantine zit steeds vaker dicht. Het zwembad gaat niet altijd open. En soms zijn er geen scheidsrechters. De voortekenen zijn er zelfs in ons dorp dat wijd en zijd bekend staat om zijn vrijwilligers. Zo ging de Koningsdag niet door. De ouders hadden er geen zin in. En het kost grote moeite om de bardiensten op de laatste dag van de kermis gevuld te krijgen.
Toegegeven: De Grote Club Verderop loste het uitstekend op. Er was één scheidsrechter en zij floot gewoon alle jeugdwedstrijden die dag. Ze was hartstikke goed en kreeg high fives van de speelsters, óók van de verliezers. Op de tribune wilde niemand haar kop eraf trekken.
Toch weet ik niet of dit nou de oplossing is. Ook bij ons, in de Parel van Salland, staat er altijd zo’n ploegje supervrijwilligers klaar. Ze heten Annie, Els, Lois, Martin, Herman of Jos. Het zijn er al met al een stuk of twintig, dertig schat ik. Het zijn stille krachten die nooit klagen en er altijd zijn. Deze lieverds (“nee” zeggen kunnen ze niet) lopen de gaatjes dicht die de jongere generaties laten vallen.
Ook ik ervaar hun aanwezigheid te vaak als vanzelfsprekend. Totdat ze uit de tijd raken, dan stort de boel in elkaar. Let maar op.